Stichting Particulier Fonds; Een praktijkgeval en uitspraak Hoge Raad
Praktijkgeval en uitspraak Hoge Raad
Iemand liet op Curaçao een Stichting Particulier Fonds (SPF) oprichten. De SPF had als doel het beheren van vermogen en het doen van uitkeringen aan familieleden van diegenen die vermogen aan de SPF hebben overgedragen. De SPF had het recht om uitkeringen uit haar vermogen te doen aan de oprichter of aan anderen. De oprichter maakte geen deel uit van het bestuur van de SPF, maar kon schriftelijk wensen kenbaar maken aan het bestuur. Het bestuur was niet verplicht om deze wensen op te volgen. Een van deze wensen was dat de SPF na overlijden van de oprichter een uitkering ineens zou doen aan haar enig kind en erfgenaam in de vorm van een schenking onder bewind. De Belastingdienst was van mening dat het vermogen van de SPF moest worden toegerekend aan de oprichter. Volgens de Belastingdienst kon de oprichter over het vermogen van de SPF beschikken als ware het haar eigen vermogen. De belastingdienst meende dat de SPF daarom als fiscaal transparant moest worden beschouwd en dat het vermogen van de SPF was belast bij de oprichter.
In navolging van Hof Amsterdam deelde ook de Hoge Raad de opvatting van de Belastingdienst niet. Uit de juridische vormgeving van de SPF bleek dat de oprichter geen beschikkingsmacht had over het ingebrachte vermogen.
Met ingang van 2010 is de wetgeving voor trusts gewijzigd (onder de naam: afgezonderd particulier vermogen; APV). Mits de trust aan de nieuwe voorwaarden voldoet, wordt het vermogen van de trust niet bij de oprichter belast.
Belang voor de praktijk?
Zolang je zorgt dat je geen beschikkingsmacht meer hebt over het in de trust ondergebrachte vermogen en voorkomt dat je aan de overige voorwaarden van een APV voldoet, ben je in Nederland geen belasting meer verschuldigd over het vermogen van de trust.
Bron:
LJN BZ4218, Hoge Raad, 12/03372
augustus 2015